01 augustus 2009

David en Goliath in Bili’in

Wat is verzet? Wanneer en op welke manieren is het gerechtvaardigd? Dat zijn in essentie de vragen die achterblijven na een bezoek aan het Palestijnse dorpje Bili’in. Voor de vriend(inn)en van Palestina is Bili’in vooral bekend voor zijn niet aflatende protest tegen de Israëlische bezetting en meer in het bijzonder de bouw van de afscheidingsmuur die Palestina van Israël moet scheiden. Week na week, jaar in jaar uit verzamelt iedere vrijdag een bont gezelschap van internationale en Palestijnse (vredes?)activisten, inwoners van Bili’in, politieke toeristen en ordinaire ramptoeristen in de olijfboomgaard net buiten het dorpje. Iedere vrijdag het zelfde schouwspel. Vaker wel dan niet loopt het uit op een uitwisseling van Palestijnse stenen tegen Israëlisch traangas, ‘rubberen’ of echte kogels en schokgranaten (meer dan genoeg beelden hiervan op youtube). Wekelijks worden er mensen gearresteerd door het Israëlische leger (IDF), het zij tijdens de manifestatie, het zij tijdens doordeweekse Israëlische raids in Bili’in. Wekelijks geraakt er wel iemand gewond of bevangen door het traangas. Af en toe wordt iemand zo ernstig verwond dat die persoon verminkt is voor het leven. Sommigen hebben in Bili’in zelfs al het leven gelaten.



Is het dat allemaal wel waard? Is deze hele vertoning niet een beetje doelloos? Het wekelijkse protest heeft de Israëli’s in ieder geval niet tegen gehouden de muur verder te bouwen en de Palestijnen verder te isoleren. Welk beeld wil je creëren bij het Israëlische publiek en bij uitbreiding de hele wereld? Versterken foto’s en filmpjes van gefrustreerde, half gemaskerde Palestijnen die stenen gooien naar een vijand waartegen ze overduidelijk geen partij zijn, net niet al de negatieve clichés die er over Palestijnen bestaan? En nog belangrijker: wiens zaak dien je daar feitelijk mee? De vraag die zich dan ook stelt is niet óf verzet tegen een onrechtvaardige bezetting gerechtvaardigd is, maar wel welke de beste en meest effectieve manier is om met 40 jaar frustratie en gewelddadige onderdrukking om te gaan.


Soms denk ik – in een allicht naïeve bui – dat, gezien de overmacht van het Israëlische leger, het mogelijk wel eens zou kunnen helpen indien de Palestijnen vooreerst eens zouden beginnen met orde op zaken te stellen in hun eigen huishouden. Hoewel er zoiets bestaat als de Palestijnse Autoriteit (PA), een door de internationale gemeenschap in het kader van Oslo in het leven geroepen en in leven gehouden instelling, voelen maar bitter weinig Palestijnen zich vandaag werkelijk vertegenwoordigd door de ‘autoriteit’ die hun belangen zou moeten verdedigen en in naam van het Palestijnse volk contacten heeft met de internationale gemeenschap en onderhandelingen voert met de Israëli’s. In de ogen van veel Palestijnen is veeleer het tegenovergestelde waar: de corrupte PA collaboreert met de Israëli’s en verkoopt langzaam maar zeker, uit eigenbelang en hebzucht, hun land uit. Los van de discussie of dit werkelijk het geval is (er zijn zoals altijd argumenten pro en contra), kan het gevoel van misnoegen en ontevredenheid onder de bevolking niet ontkend worden.


Het mag dan ook niet verbazen dat de Palestijnse Islamitische partij Hamas in 2006 – in verkiezingen die overigens internationaal als eerlijk en correct erkend werden – een klinkende overwinning haalde. Niettemin werd deze democratische en oprechte roep om verandering door het Palestijnse volk, al snel door de internationale gemeenschap naar de prullenbak verwezen. Democratie ja, maar enkel als het resultaat schikt. Een regering onder leiding van Hamas, een partij die het bestaansrecht van Israël in twijfel trekt en het gewapend verzet preekt, was bij voorbaat uitgesloten. De rest van het verhaal is gekend: na een korte maar hevige interne machtsstrijd neemt Hamas de controle over Gaza over en slaagt de PA erin zijn macht te bestendigen in de Westbank. Willekeurige arrestaties van elkanders militanten en sympathisanten is momenteel meer de regel dan de uitzondering. Of: hoe de Palestijnen er zelfs in het aanschijn van een vele malen sterkere gemeenschappelijke vijand in slagen zich te laten vangen in een verdeel-en-heers spelletje. Ondertussen lachen de Israëli’s in hun vuistje. Mag het iemand nog verbazen dat vele Palestijnen de wanhoop nabij zijn?


Ik hoop dan ook dat de Palestijnse bevolking op een dag wakker zal worden en zeggen: “Khalas! (Genoeg!)”. In plaats van alle frustratie, energie en stenen doelloos te richten op een vijand en tegen een realiteit die onrechtvaardig is in alle mogelijke betekenissen van het woord, hoop ik dat elke Palestijn die ochtend een keer in eigen boezem durft te kijken en de moed heeft om ook de eigen leiders tot de orde te roepen. Alleen in de Bijbel kan David immers de reus Goliath met stenen door de knieën doen gaan.