06 september 2009

Another brick in the wall?

In mijn vorig stuk brainstormde ik even over welke de meest efficiënte manier van verzet tegen de Israëlische bezetting van Palestina is. Ondertussen heeft de keuze van Noorwegen om niet lang te investeren in (een deel van) de Israëlische firma Elbit, die betrokken is bij de beveiliging van de illegale afscheidingsmuur tussen De Westbank en Israël, een klein debat op gang gebracht. Onderstaand artikel is van de hand van Ilan Pappé, een notoir Israëlisch professor en historicus die door het Israëlisch zionistische establishment uitgespuwd werd. Zijn advies opvolgend, hoop ik dat ik via deze weg mijn eigen kleine en bescheiden bijdrage maak aan de bewustmaking van de wereld dat het echt wel vijf na twaalf is wat betreft het Palestijns-Israëlische conflict.


Dit artikel komt van de website ‘Electronic Intifada’, waarop wel vaker interessante artikels terug te vinden zijn:


“3 September 2009


Today was a unique day in the history of media coverage and discussion in Israel. All the electronic agencies, radio and television alike, discussed the occupation and the oppression of the Palestinians and more importantly, the possible price tag attached to it. It lasted only for 12 hours and tomorrow the obedient Israeli media will return to parrot the governmental new message to the masses that the "conflict" has ended and is about to be solved. On the one hand, you already have happy-go-lucky Palestinians in the West Bank (see the latest reports by Thomas Friedman in The New York Times and Ari Shavit in Haaretz). And on the other, alas, those who opted out from the blissful new reality: the oppressed Palestinians who still live under Hamas' dictatorship in the Gaza Strip.


Tomorrow we all will go back to the dismal reality in which Palestinian students are imprisoned daily without trial in Nablus, Palestinian children are killed near Ramallah, as also happened today. We will return to the reality of house demolitions as occurred two weeks ago in Jerusalem, of the continued strangulation of the Gaza Strip and the overall dispossession of Palestinians, wherever they are. But today of all days, those of us who happened to be here on the ground saw a light, a very powerful light, illuminating for a very short moment, the horizon of a different reality of peace and reconciliation.


And it was all due to the decision of the Norwegian government to withdraw its investments in the Israeli hi-tech company Elbit (due to the latter's involvement in the construction and maintenance of the apartheid wall). We have to keep a proportional view on this: only one section of Elbit, Elbit Systems, was affected. But the significance is not about who was targeted, but rather who took the decision: the Norwegian ministry of finance through its ethical council. No less important was the manner in which it was taken: the minister herself announced the move in a press conference. This is what transformed for a short while the media scene in the Zionist state.


Usually matters of foreign or military relevance are discussed in the Israeli media by generals or recruited political scientists from the local academia who provide the interviewers with what they want to hear as commentary. In this case, as one could gather from the questions they have posed to the individuals they invited, they wished to hear that the Muslim minority in Norway is behind this. Or that traditional anti-Semitism explains it and that the newly formed Elders of anti-Zion, with the new recruits -- the Iranian and Libyan governments -- concocted it. But since the target was a hi-tech company, the commentators invited to the live bulletins were either experts on economy and finance, such as the economic correspondents of the local dailies or captains of the local industry and hi-tech companies. The views of these commentators are a far cry from those usually expressed here in this and similar venues. But they do deal with economic realities and facts of life, and less with mythology and ideological fabrications. And they explained, on prime time, that it is actually the Norwegian sensitivity to human rights that begot this last action and quite likely similar actions will be taken in the future. For the readers of this site, this may sound boring or too elementary, but the average listener and viewer in Israel has not been exposed to such a clear deduction in the mainstream media by mainstream journalists and personalities for a very long time.


The significance of this alas, short lived exposure of what lies behind the apartheid wall and the fences that encircle the West Bank and the Gaza Strip stems from the seniority of Kristin Halvorsen, the Norwegian finance minister who herself announced the decision to divest. It is the first official act of this kind by a Western government. It is reminiscent of the first day when governments heeded the pressures of their societies in the West to act against apartheid South Africa. We were all moved, and rightly so, when brave trade unions took such decisions against Israel; we were all very hopeful when the International Court of Justice ruled against the wall and when courageous individuals, the last one being the filmmaker Ken Loach, took a firm stand against participating in anything which officially represents Israel. But now there is an evolution, a quantum leap forward and a momentum we have to keep and maintain!


This is a clear message for all the good people in the West looking for ways of helping the Palestinians in their moment of nadir. They want to march and sail peacefully to Gaza, they wish to facilitate more meetings between Israelis and Palestinians and are adamant despite all the hurdles to volunteer in the occupied territories. These are all noble actions but changing the public opinion in the West, is what people in the West can do best. And if one government has already shifted significantly the name and the rules of the game -- be it in a very minor decision that may still be revised under the tidal Zionist reaction, others will surely follow.
For the time being all we can say is a huge thank you to a brave politician that will enter the pages of history as someone who paved the way to a better future for everyone in Israel and Palestine.


Ilan Pappe is chair in the Department of History at the University of Exeter.”

01 augustus 2009

David en Goliath in Bili’in

Wat is verzet? Wanneer en op welke manieren is het gerechtvaardigd? Dat zijn in essentie de vragen die achterblijven na een bezoek aan het Palestijnse dorpje Bili’in. Voor de vriend(inn)en van Palestina is Bili’in vooral bekend voor zijn niet aflatende protest tegen de Israëlische bezetting en meer in het bijzonder de bouw van de afscheidingsmuur die Palestina van Israël moet scheiden. Week na week, jaar in jaar uit verzamelt iedere vrijdag een bont gezelschap van internationale en Palestijnse (vredes?)activisten, inwoners van Bili’in, politieke toeristen en ordinaire ramptoeristen in de olijfboomgaard net buiten het dorpje. Iedere vrijdag het zelfde schouwspel. Vaker wel dan niet loopt het uit op een uitwisseling van Palestijnse stenen tegen Israëlisch traangas, ‘rubberen’ of echte kogels en schokgranaten (meer dan genoeg beelden hiervan op youtube). Wekelijks worden er mensen gearresteerd door het Israëlische leger (IDF), het zij tijdens de manifestatie, het zij tijdens doordeweekse Israëlische raids in Bili’in. Wekelijks geraakt er wel iemand gewond of bevangen door het traangas. Af en toe wordt iemand zo ernstig verwond dat die persoon verminkt is voor het leven. Sommigen hebben in Bili’in zelfs al het leven gelaten.



Is het dat allemaal wel waard? Is deze hele vertoning niet een beetje doelloos? Het wekelijkse protest heeft de Israëli’s in ieder geval niet tegen gehouden de muur verder te bouwen en de Palestijnen verder te isoleren. Welk beeld wil je creëren bij het Israëlische publiek en bij uitbreiding de hele wereld? Versterken foto’s en filmpjes van gefrustreerde, half gemaskerde Palestijnen die stenen gooien naar een vijand waartegen ze overduidelijk geen partij zijn, net niet al de negatieve clichés die er over Palestijnen bestaan? En nog belangrijker: wiens zaak dien je daar feitelijk mee? De vraag die zich dan ook stelt is niet óf verzet tegen een onrechtvaardige bezetting gerechtvaardigd is, maar wel welke de beste en meest effectieve manier is om met 40 jaar frustratie en gewelddadige onderdrukking om te gaan.


Soms denk ik – in een allicht naïeve bui – dat, gezien de overmacht van het Israëlische leger, het mogelijk wel eens zou kunnen helpen indien de Palestijnen vooreerst eens zouden beginnen met orde op zaken te stellen in hun eigen huishouden. Hoewel er zoiets bestaat als de Palestijnse Autoriteit (PA), een door de internationale gemeenschap in het kader van Oslo in het leven geroepen en in leven gehouden instelling, voelen maar bitter weinig Palestijnen zich vandaag werkelijk vertegenwoordigd door de ‘autoriteit’ die hun belangen zou moeten verdedigen en in naam van het Palestijnse volk contacten heeft met de internationale gemeenschap en onderhandelingen voert met de Israëli’s. In de ogen van veel Palestijnen is veeleer het tegenovergestelde waar: de corrupte PA collaboreert met de Israëli’s en verkoopt langzaam maar zeker, uit eigenbelang en hebzucht, hun land uit. Los van de discussie of dit werkelijk het geval is (er zijn zoals altijd argumenten pro en contra), kan het gevoel van misnoegen en ontevredenheid onder de bevolking niet ontkend worden.


Het mag dan ook niet verbazen dat de Palestijnse Islamitische partij Hamas in 2006 – in verkiezingen die overigens internationaal als eerlijk en correct erkend werden – een klinkende overwinning haalde. Niettemin werd deze democratische en oprechte roep om verandering door het Palestijnse volk, al snel door de internationale gemeenschap naar de prullenbak verwezen. Democratie ja, maar enkel als het resultaat schikt. Een regering onder leiding van Hamas, een partij die het bestaansrecht van Israël in twijfel trekt en het gewapend verzet preekt, was bij voorbaat uitgesloten. De rest van het verhaal is gekend: na een korte maar hevige interne machtsstrijd neemt Hamas de controle over Gaza over en slaagt de PA erin zijn macht te bestendigen in de Westbank. Willekeurige arrestaties van elkanders militanten en sympathisanten is momenteel meer de regel dan de uitzondering. Of: hoe de Palestijnen er zelfs in het aanschijn van een vele malen sterkere gemeenschappelijke vijand in slagen zich te laten vangen in een verdeel-en-heers spelletje. Ondertussen lachen de Israëli’s in hun vuistje. Mag het iemand nog verbazen dat vele Palestijnen de wanhoop nabij zijn?


Ik hoop dan ook dat de Palestijnse bevolking op een dag wakker zal worden en zeggen: “Khalas! (Genoeg!)”. In plaats van alle frustratie, energie en stenen doelloos te richten op een vijand en tegen een realiteit die onrechtvaardig is in alle mogelijke betekenissen van het woord, hoop ik dat elke Palestijn die ochtend een keer in eigen boezem durft te kijken en de moed heeft om ook de eigen leiders tot de orde te roepen. Alleen in de Bijbel kan David immers de reus Goliath met stenen door de knieën doen gaan.

18 juni 2009

Hebron: een les in surrealisme


Hebron (of Al-Khalil in het Arabisch) is een speciaal geval. Heilig voor de drie grote religies omdat zowel Adam en Eva, Abraham, Isaac, Jacob en zijn vrouwen hier begraven zijn (althans volgens zij die religieus zijn dan toch). Net zo ver als de geschiedenis van deze plek tot het ontstaan van de mensheid teruggaat, zo diep zijn de breuklijnen tussen de verschillende religies ten gevolge hier van. Met andere woorden, Hebron als ultiem voorbeeld van religie als uitdrukking van intolerantie, eerder dan als uitdrukking van God (zoals dat jammergenoeg niet enkel hier het geval is). In Palestina placht men wel eens smalend te zeggen dat Hebron de frontlijn van de oorlog tussen de Israëli’s en de Palestijnen vormt. En dat kan je wel zeggen. De indruk die een dag Hebron nalaat, moet zeker en vast niet onder doen voor het surrealisme van Magritte. Dit is het tragische verhaal van twee volkeren die zowel verstrikt geraakt zijn in hun eigen geschiedenis en religie, als in die van elkaar.


En dat mag je vrij letterlijk nemen. De oude stad van Hebron is een wirwar van kleine straatjes waar (de meest) extremistische Joden zich sinds de bezetting van de Westbank en de Gazastrook in 1967 zijn beginnen vestigen tussen de plaatselijke bevolking. Vele Palestijnen werden en worden sinds toen met geweld door de settlers uit hun huis gezet. Anderen werden en worden door kapitaalkrachtige Joden verleid tot het verkopen van hun huis, dat reeds sinds generaties van vader op zoon overgaat, voor prijzen die ver boven de marktwaarde liggen (in hoeverre het niet cynisch is om hier van een normale immobiliënmarkt te spreken). Hierdoor is de oude stad van Hebron op zijn minst een zwaar psychiatrisch schizofrene patiënt, hetgeen dag in dag uit benadrukt wordt door de verstikkende bezetting – in alle mogelijke manieren: sociaal, economisch, psychologisch, etc. – en de actieve ondersteuning en bevordering van deze bezetting door het Israëlische leger (IDF – Israeli Defence Forces), dat met een ratio van 1 settler tegen 4 soldaten (435 settlers tegen ca. 1500 à 2000 militairen) actief medeplichtig is aan de instandhouding van deze allesbehalve rechtvaardige religieuze bezetting.


De Joden trachten vooral de bovenste verdiepingen van de eeuwenoude gebouwen in de oude stad in te nemen (strategisch belangrijker), net zoals ze overal in de Westbank hun settlements op hoge heuveltoppen trachten te bouwen (idem voor de heuvels rond Hebron). Her en der zie je dan ook het Israëlische nationalistische vlagvertoon (waarover ik het in eerdere posts al had) vanuit de huizen en verdiepingen die omgebouwd worden tot quasi burchten. Om in de moskee (of synagoge, al naargelang) van Abraham te kunnen geraken dienen de Palestijnen die moedig genoeg zijn om in de oude stad te blijven wonen, dagelijkse vernederingen aan de Israëlische checkpoints te ondergaan, net zoals een uitgebreide veiligheidscontrole (vergelijkbaar met de security checks op een luchthaven) aan de ingang van de moskee. Hoewel het de extremistische Jood Baruch Goldstein was die in 1994 dertig Palestijnen in koelen bloede neerschoot in de Abraham moskee, is het de radicale settlers in Hebron – net zoals overal in Israël trouwens – nog steeds toegestaan openlijk met machinegeweren rond te lopen.


Hoe surreëel deze hele situatie wel niet is, wordt pas echt duidelijk wanneer het menselijk wordt. Op de terugweg van de Abraham moskee worden we aangeklampt door een Palestijnse jongen – ongeveer 12 of 13 jaar oud – die kost wat kost zijn verhaal aan ons kwijt wil. Hij vertelt ons dat Joodse settlers, in feite hun buren, onlangs een deel van het huis hebben afgebrand waar ze met de hele familie wonen (rond de tien personen). Langs zijn neus weg vertelt hij dat de settlers eveneens zijn zus vermoord hebben! Alsof het de normaalste zaak van de wereld is… Jammergenoeg is dit wel degelijk de dagdagelijkse realiteit van de bezetting in Hebron. Terwijl wij met de mond vol tanden staan, toont hij ons effectief een uitgebrande zitkamer op de bovenste verdieping van hun huis. “’s Nachts hebben de Joden bovendien ook de watertanks op ons dak doorboord”, voegt hij daar aan toe. Terwijl we de watertanks aan het bekijken zijn merken we plotseling enige beweging op het dak, of beter versterkte vestiging, van de Joodse buren. Niet wetend of we nu moeten gaan lopen of praten, beginnen de settlers – degene die onze vriend al dit onrecht hebben aangedaan – naar ons te roepen: “Vanwaar zijn jullie?”, “Zijn jullie Joods?”, “Wat komen jullie hier doen?”. Onder het mom dat één van ons een Joodse moeder heeft, slagen we er in een gesprek met de buren aan te knopen. De meeste van hen zijn bezwaarlijk ouder dan 15, op één jongeman van ergens in de 20 na. Hij komt over de daken naar ons toe om verder met ons te praten… nu ja, praten, een monoloog af te steken. Met allerhande religieuze argumenten tracht hij ons te overtuigen van zijn gelijk. Ik heb de indruk dat hij vooral zichzelf nog meer overtuigt dan hij al was. Afkomstig uit Letland heeft hij familie verloren in de concentratiekampen van de nazi’s. Op de vraag of Palestijnen een bestaansrecht hebben, kan of wil hij evenwel niet antwoorden. De pijnlijke en schrijnende ironie van deze situatie is treffend. Des te meer wanneer nadien blijkt dat de Palestijnse jongen die ons zijn verhaal wou vertellen klaarblijkelijk bevriend is met één van zijn Joodse leeftijdsgenootjes… “Mijn vriend”, zegt hij, al wijzend naar een Joodse jongen met groene baret… wiens familie zijn zus in koelen bloede vermoord heeft, denk ik erbij. Blijkbaar was deze moedige Joodse rebel de enige die stenen gooide op zijn eigen familie toen ze hun Palestijnse buren voor de zoveelste maal aanvielen. Hebron: een les in abstract surrealisme.



09 mei 2009

Capaciteitsontwikkeling en ondersteuning van lokale besturen in Palestina?

Om de staatsstructuur in Palestina beter te kunnen begrijpen, moeten we eerst even terug naar de Oslo akkoorden tussen Israël en de Palestijnen in 1993. De officiële titel van het document waarin de Palestijnse Autoriteit (PA) het levenslicht zag is “the Declaration of Principles on Interim Self-Government Arrangements”. Zoals deze titel al doet vermoeden betreft het akkoord tussen beide partijen geen definitieve en alomvattende vredesregeling, maar is het een principeverklaring waarin de Israëli’s de Palestijnen bepaalde bevoegdheden toestaan in bepaald gebieden: zone A valt (in theorie) volledig onder de controle van de PA (het betreft een 3% van de totale oppervlakte van de Westbank, waaronder de grote steden); zone B, waarin de Palestijnen de persoonsgebonden bevoegdheden uitoefenen, maar de Israëli’s de veiligheidssituatie controleren (het betreft ca. 27% van de Westbank); Zone C valt onder volledige civiele en militaire controle van de Israëli’s (ca. 70% van de Westbank, waaronder alle settlements, militaire gebieden, etc. ). Bijgevolg is het belangrijk te beseffen dat als we het over ontwikkelingssamenwerking in Palestina hebben, de samenwerking met de PA de facto beperkt is tot de zone’s A en B, i.e. zo’n 30% van de totale oppervlakte van de Westbank. De Gaza strook wordt hier – gezien de huidige bijzonder moeilijke situatie – buiten beschouwing gelaten.

Binnen de beperkingen zoals geschetst hierboven, is er niettemin genoeg werk voor BTC en de vele andere donoren die hier actief zijn. Immers, gezien de Palestijnse Autoriteit slechts in 1993 werd opgericht, betreft het een zeer jonge overheid. Hoewel er op een goede 15 jaar tijd al een hele weg is afgelegd, mag het duidelijk zijn dat de Palestijnse administratie nog met vele kinderziekten te kampen heeft. Overmatige centralisatie en paternalisme, overdreven bureaucratie, institutionele inefficiëntie, een ontoereikend HR beleid (niet zelden gebaseerd op vriendjespolitiek) met als gevolg een gigantische overheid (ca. 1 op 3 Palestijnen van de Westbank is rechtstreeks of onrechtstreeks afhankelijk van een PA salaris!) waarvan de bekwaamheid van het personeel niet altijd even indrukwekkend is…

Het Local Infrastructure and Capacity Building Project (LICP) tracht haar steentje bij te dragen aan de ondersteuning van de Palestijnse overheid door specifiek te focussen op het lokale niveau. Dit niveau, dat uiteindelijk het dichtst bij het alledaagse leven van de mensen staat, heeft het in Palestina bijzonder moeilijk. Structurele onderfinanciering zorgt er voor dat de lokale besturen weinig tot geen armslag hebben om tegemoet te komen aan de noden van hun bevolking, noch om hun eigen capaciteit en kunde uit te bouwen. LICP tracht in dit verband een beperkt aantal dorpen te ondersteunen, enerzijds door het uitvoeren – na consultatie van de bevolking – van kleinschalige infrastructuurwerken zoals gemeenschapscentra, verbindingswegen, etc. (component I), anderzijds door het optimaliseren van het lokale bestuursniveau door middel van o.a. de organisatie van workshops in domeinen zoals financieel management (incl. de levering van de nodige soft- en hardware), strategische planning, ruimtelijke planning, etc. (component II). Waar er een aantal jaren geleden bij wijze van test ook een operationeel financieringsmechanisme (het zogenaamde ‘capacity building fund’) opgezet werd om een aantal dorpen van bescheiden doch voorspelbare inkomsten van het Ministerie van Financiën te voorzien, diende dit mechanisme ten gevolge van de verkiezingsoverwinning van Hamas in 2006 stopgezet te worden. Het idee zelf werd door de PA echter niet opgegeven en bijgevolg worden momenteel vergelijkbare initiatieven uitgewerkt/opgestart…

Daar LICP momenteel op zijn laatste benen loopt (het project diende normaal al eind 2007 afgerond te zijn), is het moment gekomen om de balans van de voorbije acht jaar LICP op te maken. Wat kan er geleerd worden van de successen en mislukkingen van het project? Waar dient men in toekomstige en vergelijkbare projecten rekening mee te houden? Hebben andere donoren die in hetzelfde domein actief zijn te kampen met gelijkaardige moeilijkheden/problemen? Wat kunnen we leren van elkaar? Zijn er in de toekomst bepaalde synergieën/samenwerkingsverbanden mogelijk? Dat zijn slechts een paar van de vele vragen waar ik persoonlijk momenteel rond werk. Hoewel het niet altijd gemakkelijk is een goed overzicht te krijgen van de activiteiten van een veelheid aan actoren in een domein waarin de donorcoördinatie jammergenoeg nog steeds meer de uitzondering dan de regel is, tracht ik middels mijn bescheiden bijdrage in de vorm van een ‘lessons learned’ rapport toch enige input te geven aan en impact te hebben op de optimalisering van toekomstige initiatieven van BTC in Palestina.

29 maart 2009

Tussen twee werelden

ik wou dat ik twee burgers was (dan kon ik samenleven)

en dit is mijn gedicht, komt u binnen
let niet op de galm, wees niet bang
laat ons beginnen in leegte
welkom in mijn krater van licht

ooit kwamen wij samen, u en ik, weet u nog
koel leefden wij op in de glans van een roemer
onze schaduwen als helder kristal
onze roem even terloops als de lichtval
op de brief van een windstille vrouw

goudbestoft waren wij
bleek, bijna doorschijnend van liefde waren wij
wij loken de ogen voor de ander

en wij hielden van boetedoen
vroeg iemand hoe het met ons ging
dan zeiden we naar waarheid
we schamen ons kapot, meneer
wij waren er heilig van overtuigd
dat wij ooit onze bloedeigen heer
zelf met gesels ineengeslagen
en op eigen houtje gekruisigd hadden
de apocalyps stond bij voorbaat
als straf op ons netvlies gebrand

en wat is er gebeurd in die paar eeuwen
dat wij even de andere kant opkeken?

ik wilde u graag een vaderland tonen
vormvast, zuiver en met volgehouden metaforen
een gedicht kneden over ons, maar toen ik begon
moest ik toezien hoe hier het ene volk
het andere spontaan begon te vagen
als twee onverenigbare republieken

hoe kwamen wij zo snel van nietig tot lomp
van weerschijn tot alomaanwezige schreeuwhomp?
hoe kon uit zuinige rupsen dit hummervolk opstaan?

ze zeggen: omdat god verdween - onze vader
had besloten nog wat onzichtbaarder te worden
dan hij al was, kijken of dat kon, nee dat kon niet
weg was god
en in dit stilleven met grote afwezige
stonden nu de verbijsterde nederlanden
hun monden nog vol van vergankelijkheid
vol wuftheid en alom gewaardeerd doodsverlangen

al hun ijdelheid was ijdelheid gebleken
al hun schijn, hun gekoesterde slijk, heel dit spiegelpaleis
dat men ooit voor oneindigheid hield
werd nu voorgoed onbewoonbaar verklaard
je hoorde de rijp op hun zielen kraken

en uit dat gat - daar werden wij geboren
kevin, ramsey, dunya, dagmar, roman en charity
als bij toverslag kwamen wij tevoorschijn
bungeejumpend, met oranje opblaashamers
gillend en krijsend en antidepressief
of zwijgend voor een breezer gegangbangd
welkom in nederland vakantieland

ja dat krijg je ervan, dit volk houdt men over
wanneer je de schuld uit ons lijf ramt
we vullen de holte met glimmende leegte

tussen psalmenzangers en pillenslikkers
tussen het goud en het blingbling
vond ik een land dat werd opgeheven

dit land is de wraak van de voorvaderen
als een beeldenstorm razen zij in ons voort
maar het bestaat - zoals ook het verband
tussen kinderstring en boerka bestaat
tussen karnemelk en comazuipen: hol en bol
schuiven wij onze eeuwen ineen

elkaar opheffen is onze kracht
wij streven van nature naar leegte
zoals een cycloop naar diepte snakt

ziet u, een vaderland wilde ik u tonen
niet deze woestijn van oneindige vrijheid
maar hier wonen wij, en hoe mooi zou het zijn
als iemand ooit als een tweedehands godheid
rijm voor rijm een land zou bouwen
voor dit volk dat zijn volk mist

hier, in de open kuil van onze ziel
juist hier zou iets groots kunnen worden verricht
laat ons beginnen met een gedicht

Ramsey Nasr - Dichter des vaderlands Nederland

In de vele artikelen en opiniestukken die hij voor de Nederlandse en Vlaamse media schreef, laat Nasr zich kennen als een man met vele passies. Ze bestaan uit een liefde voor kunst – klassieke muziek, toneel, poëzie – alsook een grote betrokkenheid bij de hedendaagse politiek. In het bijzonder één kwestie ligt hem na aan het hart: het Palestijns-Israëlisch conflict.

27 maart 2009

Ramallah bis

Na een introductie van een week in november 2008, ben ik momenteel eindelijk en voltijds gevestigd in Ramallah. Administraties zijn ondoorgrondelijk, dat leerde mijn vorige job me reeds. Niet voor de hand liggende politieke machtsverhoudingen en formaliteiten in de context van een militaire bezetting zijn evenzeer ondoorgrondelijk. Een combinatie van beide factoren – zonder daar dieper op in te gaan – zorgde voor de nodige Red Tape voor Ramallah. 

Desalniettemin ben ik de mensen die zich de voorbije maanden voor mij ingezet hebben – ere wie ere toekomt – eigenlijk zeer dankbaar. Een vier maanden durende omzwerving bracht me vnl. in Jeruzalem, maar gaf me evenzeer de mogelijkheid om te acclimatiseren en tussendoor nog even een snuifje van de regio (lees: Egypte en Jordanië) mee te pikken. In dat opzicht was mijn verblijf in Jeruzalem, waar ik meedraaide op het hoofdkantoor van BTC Palestina, een interessante introductie tot de regio en al de spanningen die daarmee gepaard gingen. Zeker in het licht van de recente oorlog in Gaza, kreeg ik een vuurdoop om U tegen te zeggen. Nu is het stof gaan liggen, zijn de doden begraven en zwijgen de wapens langs beide zijden (voorlopig?) terug. Nu ja, zwijgen is relatief, ik hoor de F16s en Qassams in de verte nog fluisteren, maar feit is dat aan beide zijden de wonden gelikt worden en de balans wordt opgemaakt. Desalniettemin ploegt de Palestijnse boer voort; de wereld blijft niet stilstaan, het leven herneemt zich, en ook de vele gewetensvolle betogers in België hebben hun dagelijkse sleur hernomen en slapen ’s nachts terug goed (vermoed ik?). 

Welkom in Palestina! Een land waar je soms niet weet of je moet lachen of huilen. Laat je doordringen door de tragiek van de situatie, maar kijk niet enkel daar naar. Palestina is zoveel meer dan een onderdrukt volk dat onder een pijnlijke bezetting leeft. Palestina is evenzeer het verhaal van warme mensen. Trotse mensen die al verscheidene generaties lang getoond hebben en nog steeds tonen hoe veerkrachtig de menselijke ziel wel niet is (of kan en moet zijn). Een inventief volk dat ondanks alles weet wat ware gastvrijheid betekent en het hart op de goede plaats draagt. Neen, beste vriend(in), Palestijn is niet gelijk aan fundamentalist en zeker niet aan terrorist. Verre van. Eerder het omgekeerde. Ondanks alles wat het Palestijnse volk door de jaren heen reeds heeft moeten doorstaan en ondergaan, is het mijn plicht er jullie op te wijzen – in eer en geweten – dat de Palestijnen niet doordrenkt zijn van haat. Hoewel een gevoel van wanhoop en uitzichtloosheid onmiskenbaar leeft onder de Palestijnen, zijn de directe uitingen van haat en verwensing jegens de Israëlische bezetter opvallend afwezig. Chapeau. Of ik zo verdraagzaam zou zijn? Wie weet. Neen, beste vriend(in), zet je televisie af, knipper drie maal met je ogen en schaaf je wereldbeeld bij. Niet iedere Palestijn is een messendragende zelfmoordterrorist. Niet achter iedere hoek schuilt een duister figuur met snor die je wil overvallen en/of ontvoeren en uit is op (los)geld. Laat varen die clichés! Welkom in Palestina! Welkom in Ramallah!

07 februari 2009

Mea culpa

“In het leven van zowel individuen als volken breken de ergste conflicten vaak uit tussen twee vervolgden. Het is niet meer dan een vrome wens dat de vervolgden en de onderdrukten zich altijd verenigen in solidariteit en als één man naar de barricaden marcheren om gezamenlijk te strijden tegen hun wrede onderdrukker. In werkelijkheid worden twee kinderen van een mishandelende vader niet noodzakelijkerwijs bondgenoten, en hun gedeelde lot brengt hen niet altijd nader tot elkaar. Vaak ziet de een in de ander geen lotgenoot, maar juist het evenbeeld van hun gemeenschappelijke onderdrukker.Misschien is dit ook wat er sinds honderd jaar aan de hand is tussen Arabieren en Joden. Het Europa dat de Arabieren heeft mishandeld, vernederd en onderdrukt door imperialisme, kolonialisme en uitbuiting, is hetzelfde Europa dat de Joden onderdrukt en vervolgd heeft, en uiteindelijk de Duitsers heeft toegestaan of geholpen hen uit alle hoeken van het continent te verdrijven en hen bijna allemaal te vermoorden. De Arabieren beschouwen ons (nvdr. de Joden) echter niet als een handjevol half hysterische vluchtelingen, maar als een nieuwe, arrogante loot van het koloniale Europa, met zijn moderne technologie en zijn uitbuiting, dat op sluwe wijze teruggekeerd is naar het Midden-Oosten – ditmaal in zionistische vermomming – om hen opnieuw uit te buiten en te verdrijven en te onderdrukken. Terwijl wij in hen evenmin slachtoffers zien zoals wijzelf, geen broeders in het ongeluk, maar kozakken die pogroms houden, bloeddorstige antisemieten, nazi’s in vermomming: alsof onze Europese vervolgers hier in het Land Israël weer zijn opgedoken, een kafia op hun hoofd hebben gezet en hun snor hebben laten staan, maar onze zelfde oude moordenaars zijn, die alleen maar geïnteresseerd zijn in het doorsnijden van de keel van de Joden, gewoon voor de grap.” Dit zijn niet mijn woorden, maar woorden uit het boek ‘Een verhaal van liefde en duisternis’ van Amos Oz, een gelauwerd Israëlisch auteur die opgroeide in Jeruzalem en er als kind het ontstaan van de staat Israël persoonlijk meemaakte.

 

Eind november 1947 stemde de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties over een resolutie van de United Nations Special Commission on Palestine (UNSCOP). Palestina was op dat moment een Brits mandaatgebied, maar in de nasleep van de Tweede Wereldoorlog liepen de spanningen er hoog op. Het toenmalige Palestina zag een grote (illegale) toeloop van vooral Europese Joden die op de dool waren geraakt tijdens de gruwelijke genocide die de Duitsers en hun bondgenoten slecht enkele jaren daarvoor met dodelijke efficiëntie op het Joodse volk hadden uitgevoerd. De Britse autoriteiten probeerden de toestroom te controleren en te beperken door vluchtelingenkampen op te richten in o.a. Cyprus. Tegelijkertijd werd de Joodse roep om een eigen staat alsmaar luider. De Joden in Palestina begonnen zich te organiseren en ondergrondse Joodse organisaties als Hagana begonnen zich gewelddadig te verzetten tegen wat zij zagen als de onrechtmatige Britse bezetter. Terroristische aanslagen en gewelddadigheden tegen de Britse belangen kwamen steeds vaker voor (oh ironie der historie). Nooit eerder in de geschiedenis van het Joodse volk was de zionistische droom van een eigen Joodse staat dichter binnen handbereik. Aan de andere kant zagen de Arabieren in Palestina de bui hangen. In de aanloop naar de stemming omtrent het plan van UNSCOP – dat voorzag in de oprichting van zowel en Joodse als een Arabische staat, met Jeruzalem als internationaal bestuurde stad – vlogen verwijten en dreigementen tussen beide bevolkingsgroepen heen en weer. De Joden vreesden bij de goedkeuring van het plan een tweede Shoah (ter vergelding door de Arabieren), nota bene slechts twee jaar na het einde van de Tweede Wereldoorlog. De Arabieren vreesden bij goedkeuring van het plan het land dat zij reeds eeuwen lang bewoonden en bewerkten te verliezen. De spanning was te snijden. Op 29 november 1947 kwamen de lidstaten van de Algemene Vergadering van de VN samen bij Lake Success in New York. Op de agenda stond de stemming over het UNSCOP plan. Een tweederde meerderheid was nodig om het plan goed te keuren. De uitslag van de stemming was als volgt: 33 stemmen voor, 13 tegen, 10 onthoudingen en één lidstaat afwezig. Het plan was aangenomen en de grondslag voor de staat Israël was gelegd. Een paar uren later braken de eerste ongeregeldheden uit. De Arabische staten in de regio zouden er de daaropvolgende maanden alles aan doen de embryo van de Joodse staat te fnuiken.

 

Hoewel de bevalling bijna een half jaar duurde en niets dan complicaties kende, was de Joodse staat niettemin geboren. En dit uit het bloed van zowel Joden als Arabieren. Zoals later uit de loop der geschiedenis zou blijken, zou de baby niet zonder problemen opgroeien. Het kind kende een harde jeugd en zou veel ellende moeten doorstaan. Omdat het kind te vondeling gelegd was en in een gemeenschap opgroeide waar het nooit echt aanvaard werd, kende het nooit veel liefde. Naarmate het een tiener en later een twintiger werd, groeide het eenzame kind langzaam op tot een sterke en pientere volwassene. Hoewel het de beste van zijn klas was, werd het kind vaak gepest op school. Het had er geen echte vrienden en zat daarom vaak moederziel alleen in een hoekje op de speelplaats op zijn eentje te spelen. Het gebrek aan liefde en geborgenheid, het ontbreken van de zorgen en liefkozingen van een liefdevolle moeder en een trotse vader, had echter diepe littekens nagelaten. Hoewel het kind als volwassene niets ontbrak, het een succesvolle carrière uitbouwde, een zakenimperium uitbouwde en veel rijkdom verwierf, mistte het toch iets. Neen, het ontbrak hem niet aan vrouwelijke aandacht. Hij had geld genoeg. Toch had hij het gevoel dat hij nog iets miste. Geen enkele vrouw kon hem het gevoel geven dat hij echt gewild was. Zijn ongelukkige jeugd had het kind hard gemaakt. Nadat hij scheidde van zijn derde vrouw, die quasi zijn hele fortuin met haar meenam, bleef de zakenman als 60-jarige, verzuurde en gefrustreerde man alleen en ongelukkig achter in zijn villa in Jeruzalem. Pas toen drong het besef tot hem door: hij mistte niks, helemaal niks, hij had enkele en alleen nooit leren geven. Niemand had hem ooit geleerd hoe hij liefde kon geven…